Vrije tribune: Mijn ontmoeting met Joe Biden

Hans de Jonge bericht over zijn ontmoeting met de nieuwe Amerikaanse President Joe Biden

De nieuwe Amerikaanse President Joe Biden. Foto: The White House / Wikimedia Commons / PD

(Hans de Jonge) – De recente en gelukkige verkiezing van Joe R. Biden tot President van de Verenigde Staten deed bij mij de herinnering opkomen dat ik meer dan veertig jaar geleden – in oktober 1979 – met hem aan tafel heb gezeten. Ik was toen functionaris van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa. Het was voor mij een hele eer dat de toenmalige voorzitter van de Vergadering, Henry Johan (Hans) de Koster, mij had gevraagd hem te begeleiden voor zijn officieel bezoek aan Washington.

Zijn bezoek had ten doel de samenwerking tussen de Raad van Europa en de Verenigde Staten te bevorderen. Een belangrijk doel was de deelname van Amerikaanse parlementariërs aan de jaarlijkse debatten van de Parlementaire Vergadering over de activiteiten van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) te bevorderen. Door een akkoord tussen de Raad van Europa en de OESO was aan de Vergadering de rol toebedeeld om ook als parlementair forum voor de OESO te functioneren. Omdat de Verenigde Staten lid waren geworden van die organisatie was het wenselijk dat ook Amerikaanse parlementariërs daaraan zouden deelnemen. Daarnaast waren andere debatten van de Parlementaire Vergadering – zoals die over de toepassing van de ‘Slotacte van Helsinki van 1975 over Veiligheid en Samenwerking in Europa’, de Cyprus kwestie en het conflict in Noord-Ierland ook van grote interesse voor de Amerikanen.

Hoofddoel van het bezoek van Hans de Koster was dus nauwere banden aan te halen tussen de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa en het Amerikaanse Congress (Parlement), voornamelijk door regelmatige uitwisseling van delegaties. Bij vertrek naar Washington hadden we geen idee dat we ook een toekomstige President van de VS zouden ontmoeten.

Na besprekingen op het State Department (Ministerie van Buitenlandse Zaken) op 29 oktober 1979 met de Onderminister van Buitenlandse Zaken, Warren Christopher, en andere hoge functionarissen in dat ministerie, waren verdere besprekingen gepland op 30 oktober in het Congress. De dag zou beginnen met een bezoek aan de Speaker (voorzitter) van het Huis van Afgevaardigden maar dat bezoek werd op het laatste moment afgezegd en dat leidde tot ons contact met Joe Biden.

En dat kwam omdat onze Amerikaanse gastheren het geannuleerde bezoek aan de Speaker hadden vervangen door een lunchafspraak met de toen jongste senator, Joseph R. Biden, die eind 1972, op negenentwintigjarige leeftijd, tot senator was gekozen voor de staat Delaware en daarmee de op vier jaar na jongste senator werd in de Amerikaanse geschiedenis. In de Washington Post werd senator Biden toentertijd beschreven als een “young, ambitious and very competent senator”. Ik kon die indruk alleen maar bevestigen en beschreef hem indertijd als een jonge serieuze en hardwerkende politicus die open stond voor nieuwe ideeën. Hij ontving ons op een hartelijke en ontspannen manier op 30 oktober in het nogal spartaans uitziende restaurant van de senaat. Biden was vergezeld van een functionaris – mijn tegenhanger zogezegd – John Ritch III, lid van de staf van de Committee on Foreign Relations. We zaten dus met z’n vieren aan de lunch.

Biden bleek oprecht geïnteresseerd te zijn in de Raad van Europa. Hij luisterde aandachtig naar de uiteenzettingen van Hans de Koster over de doeleinden en activiteiten van de Raad van Europa en stelde ons vragen. Er werden afspraken gemaakt over voortzetting van de contacten. En inderdaad, het jaar daarop, in februari 1980, voerde een delegatie van de Parlementaire Vergadering besprekingen in Washington met de commissie voor Europese zaken van de senaat, voorgezeten door Joseph R. Biden.

De min of meer regelmatige contacten over en weer tussen parlementaire delegaties van de Raad van Europa en het Amerikaanse parlement en regering hebben ertoe geleid dat de samenwerking op diverse gebieden tussen de Raad en de Verenigde Staten geleidelijk werd verstevigd. Zo zijn de Verenigde Staten verdragspartij geworden bij verschillende verdragen van de Raad. Een goed voorbeeld daarvan is het gezamenlijke Raad van Europa/OESO verdrag over wederzijdse administratieve bijstand in fiscale aangelegenheden, een verdrag dat internationale belastingontduiking en -fraude tegengaat, en dat nu wereldwijd door meer dan 110 landen is geratificeerd. De Verenigde Staten zijn op vele andere manieren betrokken bij het werk van de Raad van Europa. Een ander goed voorbeeld is het lidmaatschap van de Commissie voor Democratie door het Recht, de zgn. Commissie van Venetië, een belangrijk adviesinstantie van de Raad, waarbij nu ongeveer zeventig landen betrokken zijn.

De lunch van voorzitter De Koster met senator Biden, waaraan ik de eer had deel te nemen, was ongetwijfeld een belangrijke schakel in dit proces. Uiteindelijk is In 1996 aan de Verenigde Staten de officiële waarnemersstatus bij de Raad van Europa verleend waardoor de onderlinge samenwerking op een vaste statutaire basis kwam te staan.

Ik hoop van harte dat de verkiezing van een humane en oprecht democratische president van de Verenigde Staten zal leiden tot een grotere samenwerking tussen de Verenigde Staten en de Raad van Europa, en ook de Europese Unie. De vele bedreigingen in de wereld tegen de democratie en de mensenrechten maken deze samenwerking meer dan noodzakelijk.

Hans de Jonge (born in 1939) studied sociology and economics at Groningen University. After military service and a short academic career at the Technological University of Delft, he joined the secretariat of the Parliamentary Assembly of the Council of Europe. He was Director of External Relations of the Council until retirement in 2004.

Kommentar hinterlassen

E-Mail Adresse wird nicht veröffentlicht.

*



Copyright © Eurojournaliste